Ik ben sinds kort begonnen om de Bijbel weer van vooraf aan te lezen.. Dus ik ben nu bezig met Genesis. Gisteren las ik het verhaal van Jozef (zie Genesis 37 tot 46). Dat hij zeer geliefd was door zijn vader, waardoor zijn broers nogal jaloers waren. Ook had hij volgens zijn broers maffe dromen.. Dat ze voor Jozef zouden buigen. Dit waren niet zomaar dromen, dit waren profitieen die zouden uitkomen. Jakob draagt Jozef op om naar zijn broers in het veld te gaan en te kijken of het goed met ze gaat om daarna verslag uit te brengen. Als zijn broers Jozef opmerken willen ze hem het liefst doden, maar Ruben zorgt ervoor dat het niet zover komt. Hij wordt in de put gegooid en om van hem af te zijn wordt hij verkocht aan een karavaan die voorbij trekt.
Hij komt uiteindelijk in Egypte, hier komt hij te werken voor Potifar. Een mooie tekst vind ik: 39 vers 3 en 4
: Toen zijn heer zag, dat de HERE met hem was, en dat de HERE alles wat hij ondernam onder zijn hand deed gelukken, won Jozef zijn genegenheid en hij mocht hem bedienen. God liet alles gelukken wat Jozef deed. In vers 6 staat:
Jozef nu was schoon van gestalte en schoon van uiterlijk. Dit zag de vrouw van Potifar ook. Ze probeerde hem verleiden, maar Jozef ging er niet op in. Uiteindelijk liegt de vrouw en vertelt dat hij wel wat probeerde bij haar, hierdoor belandt Jozef in de gevangenis.
We zijn nu op een het punt dat hij verkocht is door zijn broers en onschuldig in de gevangenis zit. Sommige mensen zullen als zij dit mee zouden maken zoiets hebben van, waarom moet ik dit allemaal meemaken. Maar God was met Jozef, zie vers 21 tot 23:
En de HERE was met Jozef; Hij bewees hem genade en deed hem de genegenheid van de overste der gevangenis winnen. 22 Daarom vertrouwde de overste der gevangenis al de gevangenen die in de gevangenis waren, aan Jozef toe, en al wat daar te doen was, deed hij. 23 De overste der gevangenis keek niet om naar iets dat hem was toevertrouwd, omdat de HERE met hem was; en wat hij verrichtte, deed de HERE gelukken. Ook dit keer deed de Here alles gelukken wat Jozef deed.
Dan komen de schenker en de bakker in de gevangenis. Ze dromen beide een droom en Jozef legt ze uit. De schenker zou weer in functie herstelt worden maar de bakker zou worden opgehangen. Jozef vraagt de schenker of hij aan hem wil denken en door hem de aandacht van de Farao te verkrijgen. Maar de schenker vergeet hem. Zo zit Jozef nog twee jaar vast. Dan krijgt de Farao een droom, maar niemand kan hem uitlegging geven. De schenker bedenkt zich dat Jozef hem ooit heeft geholpen. Jozef wordt tot de Farao geroepen en hij legt de dromen uit. De welbekende dromen over de 7 goede en 7 slechte jaren. Jozef wordt aangesteldt over heel het land Egypte, hij is de onderkoning, alleen de troon onderscheid hem van de Farao. Hij zorgt ervoor dat tijdens de 7 goede jaren voedsel wordt ingeslagen voor de 7 slechte jaren.
Als de hongersnoodjaren aanbreken komen uit alle omstreken mensen naar Egypte om voedsel te kopen. Zo draagt Jakob ook zijn 10 zonen op om naar Egypte te trekken om daar voedsel in te slaan. Om een heel lang verhaal kort te houden.. Zijn broers hebben niet door dat de man Jozef is, maar Jozef weet wel wie hun zijn. Er gebeuren veel dingen.. Zo ook dat zijn broers voor hem buigen.
Wat mijn conclusie gisteravond was: Jozef wordt verkocht en komt in een vreemd land, hij komt in de gevangenis, en dan staat hij opeens aan het hoofd van heel Egypte. Hij zamelt voedsel in tijdens de 7 goede jaren, en zorgt er dus voor dat tijdens de 7 slechte jaren niemand honger lijdt.
God heeft zo'n groot plan uitgevoerd door Jozef. Jozef zal het denk ik niet altijd heel makkelijk hebben gehad, maar hij zorgt ervoor dat de hongersnoodhet volk niet op een slechte manier treft. God heeft zoveel over voor zijn volk. Jozef verwoord het zelf heel mooi: zie 45 vers 4 tot 8:
Toen zeide Jozef tot zijn broeders: Komt toch naderbij. Daarop naderden zij. En hij zeide: Ik ben uw broeder Jozef, die gij naar Egypte verkocht hebt. 5 Maar weest nu niet verdrietig en ziet er niet zo ontsteld uit, omdat gij mij hierheen verkocht hebt, want om u in het leven te behouden heeft God mij voor u uit gezonden. 6 Want reeds twee jaren is er hongersnood geweest in dit land en er komen nog vijf jaren, waarin niet geploegd of geoogst zal worden. 7 Daarom heeft God mij voor u uit gezonden om u een voortbestaan te verzekeren op aarde, en om voor u een groot aantal geredden in het leven te behouden. 8 Dus zijt gij het niet, die mij hierheen gezonden hebt, maar God; Hij heeft mij gesteld tot Farao’s vader en tot heer over geheel zijn huis en tot heerser in het gehele land Egypte. God kan zulke wonderbarelijk dingen doen die een mens niet zou kunnen bedenken. God leidt ons in alles!